Placenta of moederkoek ontstaat wanneer het embryo zich op een plaats heeft genesteld. Placenta bestaat voor een deel uit baarmoedervlies en voor een deel uit weefsel dat ontstaan is uit het embryo. De navelstreng is een verbinding met het embryo en het placenta. Door de navelstreng lopen 2 navelstrengslagaders en 1 navelstrengader. De navelstrengslagader zijn vertakkingen van de lichaamslagader van het kind. Hierdoor worden afvalstoffen van het kind via de placenta naar het lichaam van de moeder vervoerd die ze vervolgens uitscheidt. Door de navelstrengader krijgt het kind via de placenta zuurstof en voedingsstoffen van de moeder binnen. Daarom is het heel belangrijk dat de moeder goed en gezonde eet en drinkt, als de moeder alcohol drinkt kan het kindje dat ook binnen krijgen dat is heel slecht. Het kindje ligt in een vruchtblaas en in de vruchtblaas zit vruchtwater. De wand de vruchtblaas bestaat uit 2 vruchtvliezen. Het vruchtwater beschermt het kindje tegen stoten, uitdroging en wisseling van tempratuur.

De zwangerschap duurt ongeveer 9 maanden, in deze periode ontwikkelt het kindje zich en het wordt groter, de buik van de moeder wordt dan ook groter. Ontwikkelen betekent hier dat er allerlei organen ontstaan die samen het lichaam vormen. Vanaf de 3^e maand wordt het kindje niet langer een embryo genoemd maar een foetus.

Dus embryo= het baby’tje van o à 3^e maand.

Foetus = het baby’tje van 3^e maand à 9^e maand.